De themamiddag Klassenmanagement is een intensieve. Maar liefst 3 middagen worden ingeruimd om ons de kneepjes van het orde houden bij te brengen. Ik had niet verwacht dat het zo nadrukkelijke over orde zou gaan. Als ik dat geweten had, had ik me wellicht niet eens ingeschreven. Ik vind het orde houden iets dat je moet kunnen zonder dergelijke instructies. Uiteindelijk leer je het of druip je af. Dat is kaf en koren scheiden. Maar goed, laat ik niet teveel schoppen voor ik ook maar iets zinnigs heb gezegd over deze workshops. Heb ik ook iets geleerd?

De roos van Leary
 
Als ik nu eens mijn huiswerk zou doen dan had ik de roos van Leary waarschijnlijk wel gekend, maar dankzij Klassenmanagement ben ik nadrukkelijk geconfronteerd met dit theoretisch model van onderwijsstijl. Leary heeft op basis van de tegenstellingen samen - tegen en onder - boven een model ontworpen waar de docent in te classificeren is. De voorkeur is om in de rechtsbovenhoek te zitten, dat is namelijk zowel samen als boven. Want als docent moet je wel de meerdere zijn, maar niet alleen maar eenrichtingsverkeer bedrijven. De VIL moet de positie in deze roos bepalen. Ik ben voornemens om via een zelf gefabriceerde enquete mijn eigen miniVIL te maken om mijzelf te positioneren in de roos. Die positie varieert van P1 tot en met P8, onderverdeeld in typeringen. Zie hiervoor dit diagram.
 
Lichaamstaal
 
Hoe je overkomt is belangrijker dan hoe je bent. De les is dan ook om nooit echt jezelf te zijn, zeker niet als je weet dat jouw zelf bepaalde zwaktes heeft waar de klas lekker los op kan gaan.
 
Straffen versus belonen
 
Of voor straffen misschien liever het eufemisme corrigeren. De leerling moet natuurlijk wel weten wat mag en wat niet. Wat dat betreft is de docent een soort Pavlov die zijn leerlingen probeert de juiste dingen te laten doen positief en negatief reinforced. Het geeft sturing aan de leerling. Dient toegepast worden op gedrag en taakinhoud maar niet op de persoon. Dan wordt het lelijk. Iemand complimenteren met zijn mooie bruine ogen is ook not done, uiteraard. Corrigeer wat er toe doet en verder is iedereen gelijk. Belonen is gericht op het bevorderen van het zelfvertrouwen. Voor corrigeren is er de zogenaamde correctieladder. Dat is een lijstje corrigerende maatregelen die van kwaad naar erger gaan en de leerling in toenemende mate moeten demotiveren om het slechte te doen. Ik heb het niet zo op die dingen. Ik denk dat consequent zijn een gedeelte van die gratuite ladder wegneemt. Als er echt raddraaiers in de groep zitten moet je daar je tactiek op aanpassen, maar met straffen strooien kan niet constructief zijn, mijns inziens. Daarom verwerp ik ook de schrijfstraffen van Astrid Boon. Zij zal de Sonja Bakker van de pedagogen zijn. Een methode om escalatie te voorkomen is "maak kleine dingen groot, dan krijg je minder grote dingen." Je moet ook nooit dreigen, want dat betekent dat je iets na moet komen. Ik heb persoonlijk het dreigement van het verplaatsen van een leerling wel gebruikt en ben toen direct geconfronteerd met mijn inconsequent zijn. Dat waren letterlijk de woorden: "Meneer, u bent niet consequent!" Dat HAVO4-leerlingen deze termen kennen betekent misschien wel dat ze juist goed opletten waar het eventueel ondermijnen van het gezag betreft. Een docent moet ook vooral rechtvaardig zijn, maar dat is natuurlijk vooral een ideaalbeeld. Een utopie. Je kunt ze nooit allemaal recht doen.
 
Een belangrijk punt bij klassenmanagement is het verschil tussen en de schakeringen in verbaal en non-verbaal belonen en corrigeren. Hier wordt diep op in gegaan, maar het ligt allemaal net iets teveel voor de hand om op te sommen. Misschien later.
 
De ik-boodschap, ook al zo'n gedrocht. Goed en effectief communiceren met argeloze leerlingen. Dit zijn allemaal voorbeelden van de voorbeelden niet aan kunnen voelen dus theoretische uitleg krijgen bij het hoe en waarom van een handeling. Het is vooral handig voor docenten die geen idee hebben waar ze mee bezig zijn, volgens mij. Ondertussen verlies je kostbare tijd waarin je leuke dingen kunt doen.
 
Groepsfocus is wel een interessante. Hoe behoud je het overzicht? Onderzoek wijst uit dat de aandacht op de groep in 6 delen opgedeeld kan worden.
 
 5    |    2    |    6
-------------------------
 3    |    1    |    4
 
(^)
Hierboven een schematische klas. De cijfers geven aan hoeveel aandacht er is voor die hoek van het klaslokaal. De docent staat onderaan.
 
Het is aan te bevelen om de namen te kennen. Dan maak je een betere connectie met je leerlingen en voelen ze zich persoonlijk meer aangesproken. En als je instrueert moet je het vooral zelf ook geloven, anders gelooft niemand je. Dat is onderdeel van het acteerwerk dat je als docent behoort onder de knie te hebben. Wees niet jezelf maar zet overtuigend een goede leraar neer. Dan word je er vanzelf een.
 
In het rijtje walgelijke eufemismen hier een kanshebber voor de beker: succeservaring. Je moet ze hebben en uitdelen. Ze motiveren. Het is het koekje dat je krijgt als je op de goede knop drukt. Dan nog twee om het af te leren: handelingsverlegenheid en ordeladder. Ik zal niet ontkennen dat ik die eerste wel herken, maar moet het daadwerkelijk in de theorie?
 
We doen in de les ook kleine testlesjes. Lui uit de groep moeten dan naar voren komen en de rest speelt een vervelende klas waar de zogenaamde docent dan een lesje moet verzorgen van 2 minuten. Gelukkig ben ik niet aan de beurt geweest, maar sommigen deden het heel goed! Een belangrijke quote is "Laten we dat even nemen en erop inzoomen." Die is van Rik die Duits geeft. Hij maakt iets kleins groot, en krijgt daarmee minder grote dingen, zoals in het begin werd gesteld. Cirkeltje rond.