De kunst die geen kunst kan zijn schuilt in het alledaagse. Zodra u de kunst heeft gevonden, verscholen onder het mentale eelt van de gewoonte, zult u kunst die geen kunst kan zijn vinden in talloze andere situaties. Kunst die geen kunst kan zijn openbaart zich waar u het niet verwacht. Het zit niet in de tak en niet in de hand. Het zit ook niet in de vallende beweging of het plotse breken van de tak. Het zit in het moment tussen gewenning en verwondering. De gewenning maakt ons blind voor alledaagse schoonheid. De verwondering volgt op het onverwachte. We moeten dus niet langer het gewone verwachten. De verwachting van het verwachte moet u opschorten, leegmaken en vervolgens moet u uzelf blootstellen aan de wereld. Dat geldt evengoed andersom: u moet de wereld blootstellen aan u. Het is in de interactie tussen u en de wereld waar het esthetisch object gevormd wordt. Na de locus van de expositie en de fysieke verkenning van de ruimte is het aan u het kunstwerk te vinden. Maar laat u ook niet verwarren door de term ‘vinden’, want dat impliceert een verwachting bij het zoeken. Die verwachting verstoort het zoeken.

Als u zich begeeft in de urban text, erin onderdompelt zonder (voor)oordelen of verwachtingen, zult u vanzelf tegen het kunstwerk aanlopen. Ik kan u slechts een duwtje in de goede richting geven, maar het aanreiken van het kunstwerk is absoluut onmogelijk, omdat het diep geworteld is in het cumulatief van uw eigen ervaringen. U bent het canvas, u bent de spiegel waarin het werk zich reflecteert. Uw relationele verhouding tot het kunstwerk manifesteert zich in een derde ruimte (third space) waar uw subject en het object een derde, esthetisch object vormen. De reflectie houdt zich op ergens tussen u en het object. Dat object is geen materiële manifestatie van een Kunstwollen van een derde subject. Het kan er wel deel van uitmaken, maar een zuiver extern intentioneel kunstobject is geen kunst die geen kunst kan zijn. Bedenk immers dat deze kunst geen podium en geen kader heeft. Zodra het dat kader aangemeten krijgt, is het geïnstitutionaliseerd en daarmee valt het terug in de traditionele grijze massa. Het kaderen van de ervaring of het documenteren van een gewaarwording leidt slechts tot afschaduwingen van het werkelijke kunstwerk. Daarmee is niet gezegd dat het werkelijke kunstwerk zich in het ontoegankelijke ideeënrijk bevindt, in tegendeel. Het idee dat deze kunst die geen kunst kan zijn is, is toegankelijk voor een ieder. De truc is alleen het te bevatten (fassen), daarvoor moet u een weg afleggen, doorheen de urban text en op de manier zoals ik u in het voorgaande heb geprobeerd uit te leggen. De ervaring (Erlebnis) moet geconstitueerd worden door de juiste sensibiliteit te koppelen aan de juiste intentie.

Voor het ontmoeten van de kunst die geen kunst kan zijn kan ik moeilijk een handleiding schrijven. Hopelijk wandelt u nog altijd, al lezend, door de stad, op zoek naar de urban text die u moet leiden naar de Erlebnis. Wellicht heeft u tijdens het lezen al wat indrukwekkende ervaringen opgedaan, zoals een koude, gure wind, een gevaarlijke verkeerssituatie die te wijten is aan uw noodgedwongen verdeelde aandacht of  willekeurige run-ins met vreemden, of wellicht bekenden. Deze ongeplande ervaringen zijn de voornaamste. Het voornaamste doel van de wandeling is dan ook verzeild te raken in onverwachte situaties, gefaciliteerd door mijn instructies en de psychogeografische karresporen waarin u zich voortbeweegt. Tot nog toe is het gebleven bij lezen en lopen, tegelijk. Zodra u gaat zitten of anderszins afdwaalt van de kern van deze begeleidende tekst verliest u een deel beginnende sensibiliteit voor het alledaagse.

Om die sensibiliteit wat meer veren te geven zal ik me nu vergrijpen aan een voorbeeld van een handeling die kan leiden tot een esthetische ervaring. Ik kan niet genoeg benadrukken dat dit een voorbeeld betreft en niet analoog is aan het kunstobject zoals u zich dat zult kunnen vormen aan de hand van uw eigen zoeken en vinden van kunst die geen kunst kan zijn.

In 1967 stond Allan Kaprow aan de basis van het werk Self-Service. Hij ontwierp een plan waarmee hij kunst die geen kunst kan zijn wilde doen ontstaan. Deze kunst wordt niet gemaakt, maar ontstaat in onze ervaring en is ook vlug weer verdwenen, als het moment tussen gewoonte en verwondering. Self-Service bestaat uit een aantal instructies, voor mensen in de steden New York, Boston en Los Angeles, die leiden tot handelingen die op zichzelf niets betekenen. De esthetiek eraan is het feit dat de handelingen worden voorgeschreven, dat er geen publiek is om de handeling te aanschouwen en dat ze niet herhaald worden. Zodoende wordt er een krachtige herinnering (of beleving) van de handeling gevormd die, geworteld in de ervaring, een efemere kwaliteit van kunst of kunstgevoeligheid schept. De instructies zijn niet het kunstwerk, evenals dit schrijven niet het kunstwerk is. De instructies zijn de aanloop naar de Erlebnis van het esthetisch object, dat multidimensionaal en groot of klein in ruimte en tijd kan zijn. Het esthetisch object is dat wat bevalt, en dat valt niet af te perken. Enkele voorbeelden uit Self-Service:

“People stand on bridges, on street corners, watch cars pass. After two hundred red ones, they leave.”

“Two people telephone each other. Phone rings once, is answered “hello.” Caller hangs up. After a few minutes, other person does same. Same answer. Phone clicks off. Repeated with two rings, three rings, four rings, five rings, six rings, seven, eight, nine, etc… until a line is busy.”

“Some people whistle a tune in the crowded elevator of an office building.”

“People enter public phone booths, eat sandwiches and drink sodas, look out at the world.”

“Someone, waiting for a person with a sad face, rides on a bus. The person is tailed until no longer possible. Then a person with a really funny face is looked for. Time to go home.”

De handelingen doen absurdistisch aan. De deelnemers aan Self-Service doen een performance die geen performance mag heten maar happening. De deelnemer voert dan wel iets uit, maar het gaat niet om de uitvoering. Het predikaat ‘performance’ veronderstelt een belang in de uitvoering van een handeling. Het belang schuilt echter in het geheel: niet alleen de handeling van de deelnemer maar ook juist de context van de handeling en in enkele gevallen de reactie of receptie van omstanders. En wat voor ons belangrijk is: het belang schuilt in de cognitieve en esthetische ervaring van de deelnemer. Het is waar de adrenaline, plankenkoorts, anticipatie en aftermath samenkomen. Een auto-esthetische thrill. Na de uitvoering van de handeling maakt deze deel uit van de urban text van de locatie, en draagt bij aan diens identiteit. Getuigen van de handeling zullen zich erop kunnen beroepen, en als er geen getuigen zijn zal de “plaats delict” in stilzwijgen het gebeurde meenemen haar toekomst in. En juist in die efemere kwaliteit, waar slechts een enkeling deelgenoot van zal zijn, is de kwaliteit van kunst die geen kunst kan zijn. Die kunst is waar u, voetganger, een beslissende rol in speelt op dit moment. Het moment dat u klaargestoomd wordt om uw eigen werken te ontdekken in uw relatie met de omgeving.

Ik stel voor dat we nu uw sensibiliteit op de korrel nemen. Uw opdracht luidt een winkelraam te vinden. Hopelijk zijn hierachter mensen aan het werk. Zo niet, dan hoop ik dat ik u nu begeleid op een wandeltocht in de avonduren. Hoe dan ook, uw winkelraam zal uw kader zijn. Zet u aan de overkant van de straat en aanschouw dit venster als het venster op een performance, of een happening. Aanschouw wat gebeurt aan de andere kant van het glas als de gecoördineerde handelingen en gevolgtrekkingen van een bepaalde orde. U neemt nu een intentionele houding aan ten opzichte van het venster. U ziet de handelingen aan de andere kant namelijk op een door u geformuleerde manier. U ziet de bewegingen als de logische gevolgen van de urban text die u hier gebracht heeft en de handelingen van iedereen in deze spatiotemporele comtext dicteert en registreert. De wisselwerking tussen u, het venster en wat er aan de andere kant gebeurt (maar ook dat wat aan de andere kant van de stad gebeurt, of aan de andere kant van de wereld) is gelocaliseerd in het efemere dat u kent als de urban text waarvan u leest en waaraan u schrijft. Continu.

Het venster is letterlijk een kader om de werkelijkheid anders te zien. U ziet de handelingen van de winkelbediende en de klanten als het ritueel dat winkelen is: we wachten gehoorzaam in een rij, naar de ongeschreven regel die beleefdheid voorschrijft, op de gunst van een bevoegde actor die ons van een bepaalde onbevredigde behoefte kan helpen. Plaatsen we deze handelingen, verwachtingen en onbewuste spelhandelingen in een ander kader, dan krijgt het spel iets koddigs en overheerst de notie van het spel. Nemen we eraan deel dan laten we de geaccepteerde waanzin van het spel ons gedrag dicteren. U, voetganger, ziet nu de waanzin van het spel dat het dagelijks leven heet. U ziet ons aansluiten in rijen om om onduidelijke redenen ontstane behoeften te bevredigen door het consumeren van commodities. We spelen onze rol in de spektakelmaatschappij. En uw winkelraam biedt u dat beeld. Uw spektakel is het spektakel zelf. U beweegt zich één niveau terug en beschikt hier, gedurende het korte moment dat u terugtreedt uit uw rol en erop reflecteert, over een Erlebnis. U heeft zojuist een esthetisch object gevormd waarover u een oordeel heeft. U oordeelt nu: waarom laat ik mij politiek zinsbegoochelen? Maar kort daarvoor was u even weg uit de straat en was u het venster. Dat is, als u daadwerkelijk in het buiten bent en mijn eerste instructies heeft opgevolgd. Als u medewerking weigert kunnen we deze expeditie naar expositie als mislukt beschouwen.

Direct moet u zich terugtrekken uit dit spektakel en voortgaan. Kijk niet om, contempleer het gebeurde niet. Documenteer het niet maar lees verder. Goed zo. De kunst die geen kunst kan zijn is bijzonder vluchtig en snel zuur. U moet het ruiken en direct loslaten. Daarmee traint u uw waarnemingsvermogen en zult u in staat zijn om een rijkdom aan esthetische objecten te ontdekken. Deze objecten schuilen niet allemaal achter een winkelraam. Ze schuilen in alles. Ze bestaan uit alles. Maar het is aan u de juiste constellatie, het juiste perspectief, kortom de juiste sensibiliteit te vinden.

Het esthetisch object is een situatie, niet een samenraapsel van materie. Het esthetisch object is wel opgebouwd uit onderdelen die we in de werkelijkheid terugvinden. De werkelijkheid, of wereld, kunnen we zien als een Wittgensteiniaans geheel van feiten (Tatsachen) die uiteenvallen in samenhang (Sachverhalten) van objecten (Gegenstände). Ter analogie is het goed te beseffen dat het esthetisch object—zoals ik dat hier met u tracht te vinden, of alleszins die richting op te bewegen—bestaat in de Sachverhalten. Het is de samenhang van de feiten waarin we de schoonheid van het alledaagse zullen vinden, zonder het te zoeken. We kunnen telkens teruggaan naar de aangename zomerzon of de duizenden ruisende blaadjes van populieren langs een polderweg in de lente, maar die ervaringen zijn gekaderd en daarmee gestorven. De referentie aan de ervaring annuleert het vluchtige karakter van de schoonheid ervan. Daarom blijft de ware schoonheid van de kunst die geen kunst kan zijn besloten in de fractie die we nodig hebben om van gewoonte in verwondering te vervallen. Terug naar de compositie van het esthetisch object kunnen we zeggen dat het kan bestaan uit allerhande zintuiglijke indrukken. Niet alleen visuele, maar ook geur, smaak, tast en klank vervolmaken een esthetisch object. Het dragen bij aan de multidimensionaliteit ervan. Allan Kaprow onderschrijft deze multidimensionale esthetiek:

“We shall utilize the specific substances of light, sound, movement, people, odors, touch. Objects of every sort are material for the new art: paint, chairs, food, electric and neon lights, smoke, water, old socks, a dog, movies, a thousand other things that will be discovered by the present generation of artists. Not only will these bold creators show us, as if for the first time, the world we have always had about us but ignored, but they will disclose entirely unheard of happenings and events, found in garbage cans, police files, hotel lobbies; seen in store windows and on the streets; and sensed in dreams and horrible accidents.”